Laatst gewijzigd : 2010-07-30, Versie: 2.0, Verantwoording: Redactie Palliatieve zorg: richtlijnen voor de praktijk, Type: Landelijke richtlijn
De Wereld Gezondheidsorganisatie WHO heeft in 2002 een beleidsnotitie gepubliceerd waarin nationale regeringen opgeroepen worden beleid op het gebied van CAM te ontwikkelen, gezien het aantal patiënten dat er wereldwijd gebruik van maakt. In 2003 is hierover een resolutie aangenomen. De WHO wijst erop dat in landen als India, Rwanda, Benin en Ethiopië 70-90% van de bevolking gebruik maakt van traditionele (voor ons alternatieve) behandelwijzen, terwijl in landen als België, Frankrijk, de Verenigde Staten en Canada 31-70% van de bevolking wel eens een beroep doet op CAM. Uit gegevens van het CBS van 2008 blijkt dat er in Nederland in de afgelopen jaren sprake is van een lichte toename in het gebruik van CAM. De afgelopen decennia is in Nederland het gebruik van CAM en CZ door mensen met kanker gestegen van 15 naar 30%. Het gebruik in de palliatieve zorg wordt geschat op 39% en daalt naarmate het levenseinde nadert.
Met name in de Verenigde Staten is veel onderzoek gedaan naar de redenen waarom patiënten CAM of CZ willen: Steeds meer mensen hebben een holistische visie op gezondheid en ziekte en hebben vragen over de gangbare medische zorg, zoals neveneffecten van medicijnen. Vooral bij problemen die naar hun ervaring onvoldoende worden opgelost door de gangbare zorg zoeken zij naar andere mogelijkheden. Naast het effect van de complementaire interventies, waarderen zij ook de tijd en aandacht van de zorgverlener bij complementaire zorg. Veel patiënten hebben de overtuiging dat door CAM/CZ het lichaam sterker wordt om te vechten tegen de ziekte en dat de combinatie van reguliere en complementaire zorg effectiever zal zijn. De toegankelijkheid van informatie over CAM op bijvoorbeeld internet en adviezen van naasten spelen zeker ook een rol bij de keuze.
Volgens een NIPO-enquête uit 1998 is 75% van de Nederlanders van mening dat ziekenhuizen alternatieve vormen van zorg zouden moeten aanbieden. Wat deze zorg zou moeten inhouden is niet gevraagd.
Nieuwe zorgvisies als ‘integrative medicine' en ‘Planetree' of nieuwe organisatiemodellen als die van het ‘magneetziekenhuis' die nu ook door Nederlandse zorginstellingen verkend worden, bieden expliciet ruimte voor vormen van complementaire zorg.
De belangrijkste reden voor gezondheidszorginstellingen om complementaire zorg aan te bieden is om iets extra's te kunnen doen voor patiënten. Daarnaast spelen de toenemende evidentie voor bepaalde CZ-vormen, de vraag of behoefte van de patiënt, behoefte van de zorgverlener om meer holistische zorg te leveren, de mogelijkheid om een verschil te bieden met andere instellingen en de interesse van professionals, een belangrijke rol.
Uit een onderzoek naar de implementatie van complementaire zorgvormen blijkt dat er de afgelopen jaren 48 projecten op het gebied van complementaire zorg binnen zorginstellingen ontwikkeld zijn. Het zijn met name verpleegkundigen (60%) die bij deze projecten betrokken zijn. Dit betreft vooral projecten over massage (61%), therapeutic touch (50%), werken met etherische oliën (44%), ontspanningsvormen (26%) en luisteren naar muziek (24%).
|