Versie: 2.2, Evidence based 2014-04-16 , Verantwoording: Nederlandse Vereniging voor Urologie, Type: Landelijke richtlijn
Aanbevelingen
Literatuurbespreking
Conclusies
Overwegingen
Prostaatcarcinoom is de meest voorkomende kanker onder Nederlandse mannen. Het aantal diagnoses steeg van ongeveer 9800 in 2007 tot ongeveer 11500 mannen in 2011 en vormt daarmee bijna 22% van alle nieuwvormingen bij Nederlandse mannen. Bijna de helft (48%) van alle patiënten is 70 jaar of ouder.
Het prostaatcarcinoom heeft in Nederland een (ruw geschatte) incidentie van ongeveer 138 op de 100.000 mannen per jaar (Nederlandse Kankerregistratie 2011: www.cijfersoverkanker.nl). Dit betekent dat in Nederland jaarlijks meer dan 10.000 nieuwe patiënten met prostaatcarcinoom worden gediagnosticeerd. Het risico voor een man om vóór zijn 80e levensjaar met prostaatcarcinoom gediagnosticeerd te worden is 10%. Opvallend is de enorme toename van het incidentiecijfer van prostaatcarcinoom eind jaren tachtig tot medio jaren negentig. Er was sprake van bijna een verdubbeling van de leeftijdsgecorrigeerde incidentie. Die toename zat hem voornamelijk in de T1c tumoren. Daarvoor verantwoordelijk zijn waarschijnlijk een toegenomen ‘awareness' voor prostaatcarcinoom en het gebruik van echo als beeldvormende diagnostiek. Na 1994 volgde een stabilisatie van het incidentiecijfer op een hoog niveau, tot de incidentie opnieuw sterk steeg vanaf 2002. Ditmaal was de stijging voornamelijk het gevolg van de introductie van de PSA test (Cremers 2010).
De sterfte aan prostaatcarcinoom in Nederland vertoont een ander patroon. Sinds begin jaren negentig verandert de sterfte in absolute cijfers (ongeveer 2500 mannen per jaar, bijna 6% van alle sterfgevallen als gevolg van kanker) nauwelijks. Het (ruwe) sterftecijfer per 100.000 mannen per jaar bedroeg 32 per 100.000 in 1996 en 30 per 100.000 in 2011 (www.cijfersoverkanker.nl).
Vanaf het vijftigste levensjaar neemt de incidentie per leeftijdscategorie geleidelijk toe. Op hoge leeftijd komt het prostaatcarcinoom frequent voor. Als gevolg van vergrijzing en groei van de bevolking is de verwachting dat het aantal mannen bij wie prostaatcarcinoom wordt geconstateerd in de periode 2010-2020 sterk zal toenemen. Verwacht wordt dat tot 2020 het aantal nieuwe patiënten zal toenemen tot 17.000 per jaar (Kanker in Nederland tot 2020. Trends en prognoses. KWF-SCK, 2011). In combinatie met de ontwikkeling qua sterfte betekent de hogere incidentie dat de prevalentie van mannen met prostaatcarcinoom veel hoger zal worden. De 10-jaars prevalentie (het aantal mannen dat maximaal 10 jaar voor een meetpunt is gediagnosticeerd) zal toenemen van ongeveer 60.000 in 2010 tot zo'n 106.000 in 2020. Dit zal een grote belasting geven voor de urologische praktijk. Leeftijd is met afstand de grootste risicofactor voor het ontstaan van prostaatcarcinoom. Naast toenemende leeftijd is alleen familiegeschiedenis een risicofactor. Daarvoor zijn twee belangrijke verklaringen. Enerzijds is dat een hogere awareness voor (en detectie van) prostaatcarcinoom onder familieleden van patiënten [Kiemeney 2008209]. Anderzijds zijn er steeds meer erfelijke DNA varianten bekend die het risico op prostaatcarcinoom verhogen. In de toekomst wordt het wellicht mogelijk om op basis van die erfelijke varianten hoog-risico groepen voor prostaatcarcinoom te identificeren.
|