Laatst gewijzigd : 2015-10-16, Versie: 2.1, Verantwoording: Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie, Type: Landelijke richtlijn
Aanleiding
Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie heeft een gedeeltelijke herziening plaatsgevonden van de richtlijn ’Behandeling van het Basaalcelcarcinoom (BCC)’. Er is gekozen voor een gedeeltelijke herziening in de wetenschap dat er nieuwe literatuur is over aan aantal onderdelen van de richtlijn (expert knowledge). Uit kosten efficiëntie is een modulaire aanpassing voorgesteld waar de leden mee ingestemd hebben.’
Deze herziening (2015) werd noodzakelijk geacht, omdat de richtlijn uit 2007 qua verantwoording uit de literatuur verouderd was en in 2014 niet alle hoofdstukken konden worden herzien. In 2014 werden de hoofdstukken incidentie en prevalentie (H1) en systemische medicamenteuze therapie vismodegib (H10) toegevoegd; de hoofdstukken fotodynamische therapie (H7), lokale medicamenteuze therapie (H9), leidraad tot een keuze van een behandeling (H11) en follow-up (H12) werden herzien. In 2015 werden de hoofdstukken diagnostiek (voorheen pathologie, H2), conventionele excisie (H3), Mohs micrografische chirurgie (H4) en radiotherapie (H5) herzien. De tekst van hoofdstuk 11 (Leidraad tot keuze van een behandeling) werd aangepast. Een deel van de richtlijntekst is dan ook ongewijzigd gebleven, een deel is aangepast of aangevuld. Een gedeeltelijke aanpassing heeft voordelen in de zin dat het werk en de tijd beperkt is, als nadeel is te noemen dat veranderingen in een onderdeel ook gevolgen kunnen hebben voor overige tekst. Hiermee is zoveel mogelijk rekening gehouden en is terug te vinden op welke basis en datum de evidence in de richtlijn is opgenomen.
Doelstelling
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen en handelingsinstructies ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. Er wordt aangegeven welke behandelingen er mogelijk zijn en welke de voorkeur verdient. Hierbij is met name gekeken naar recidiefpercentages, irradicale behandeling, functionaliteit en cosmetiek.
Gebruikers richtlijn
Deze richtlijn is primair geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die aan de ontwikkeling van deze richtlijn hebben bijgedragen. Deze staan vermeld bij de samenstelling van de werkgroep.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2015 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die met de diagnostiek en behandeling van basaalcelcarcinoom te maken hebben (zie hiervoor de samenstelling van de werkgroep). De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en waren gemandateerd door hun vereniging.
Werkwijze werkgroep
Om een nieuwe integrale evidence-based richtlijn voor de behandeling van het Basaalcelcarcinoom te realiseren was een gefaseerd herzieningstraject nodig van de richtlijn uit 2007 met bijzondere aandacht voor de onderbouwing van de richtlijn met bewijs uit de literatuur. De oude richtlijn uit 2007 werd geschreven aan de hand van uitgangsvragen voor elke behandeling: Wat is de effectiviteit van de diverse behandelingen bij patiënten met een primair Basaalcelcarcinoom met betrekking tot:
a) radicaliteit en recidiefpercentage
b) cosmetisch resultaat / functionaliteit
Deze en de vorige herziening (2014 & 2015) werden geschreven aan de hand van een aantal uitgangsvragen (zie bijlage 6 ‘Uitgangsvragen richtlijn herziening 2014 & 2015).
De werkgroep heeft in eerste instantie literatuur gezocht in PubMed. Hierbij is met name gezocht naar systematische reviews en gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek. Daar waar onvoldoende prospectieve studies voorhanden waren, werd de search aangevuld met retrospectief onderzoek.
Kijk voor de verdere beschrijving bijlage 7
Opbouw van de richtlijn
Elk hoofdstuk van de richtlijn is volgens een vast stramien opgebouwd, dat onderstaand is weergegeven. Waar mogelijk is gebruik gemaakt van de GRADE-methodiek (zie bijlage 4). Een van de doelen is om een richtlijn zo transparant mogelijk te laten zijn, zodat elke gebruiker kan zien op welke literatuur en overwegingen bepaalde aanbevelingen zijn gebaseerd.
Basaalcelcarcinoom
Het basaalcelcarcinoom (BCC) is de meest voorkomende vorm van kanker. Het betreft een lokaal invasieve maligne huidtumor met langzame groei. Alhoewel de tumor zelden metastaseert (geschat op 0,03%), kent het een hoge morbiditeit door infiltratie in en destructie van aangrenzende weefsels [Lo, 1991]. Diepe infiltratie komt vooral voor bij lokalisatie in de embryonale splijtlijnen in het gelaat, de zogenaamde 'H-zone', die zich uitstrekt vanaf het gebied rondom de oren naar het jukbeen tot het voorhoofd en rondom de ogen tot over de neus naar de bovenlip. Door de weliswaar langzame maar gestage groei kan de tumor de diepte ingroeien en zichzelf een weg banen door ander weefsel heen met ernstige gevolgen, zoals botdestructie en ingroei in vitale weefsels zoals ogen en meningen.
De belangrijkste risicofactor is cumulatieve blootstelling aan ultraviolet licht. Van de behandelend arts mag in het kader van preventie dan ook worden verwacht dat advies wordt gegeven over (overmatige) blootstelling aan zonlicht. Andere risicofactoren zijn genetische predispositie, hoge leeftijd, immuun gecompromitteerde patiënten en huidtype (BCC komt vooral voor bij type I en II huid) [Euvrard, 2003].
Er zijn voor de behandeling van het BCC vele technieken beschikbaar. In deze richtlijn wordt een voorstel gedaan aan de hand van de beschikbare literatuur en een voorkeur in de gewenste behandelingsmodaliteiten aangegeven.
Concept van ‘laag risico’ en ‘hoog risico’ BCC’s: prognostische criteria
Basaalcelcarcinomen kunnen worden onderscheiden in tumoren met een (relatief) ‘laag risico’ versus ‘hoog risico’ op recidief op basis van prognostische factoren (zie tabel 1). Deze factoren zijn: histologische groeitype, lokalisatie, grootte en primaire versus recidief tumor.
Tabel 1: Prognostische factoren
‘laag risico’
|
‘hoog risico’
|
Histologisch groeitype
|
niet agressief (nodulair, superficieel)
|
agressief (sprieterig, micronodulair)
|
Lokalisatie
|
Romp
|
H-zone (ogen, oren, lippen, nasolabiale plooi, neus)
|
Grootte
|
< 2cm
|
≥ 2cm
|
Eerdere therapie
|
primaire tumor
|
recidief tumor
|
Op basis van deze prognostische factoren kan de clinicus de meest geschikte behandeling kiezen. Andere belangrijke factoren om rekening mee te houden zijn de aanwezigheid van perineurale invasie danwel invasie van onderliggende structuren zoals spier en kraakbeen. De te nemen behandelmarge zal in deze gevallen groter moeten te zijn om radicaliteit te bereiken [Trakatelli 2012]. Hierbij geldt: hoe groter de marge gezonde huid, des te groter is de kans om in een keer radicaliteit te bewerkstelligen. Radicaliteit is het beste uitgangspunt voor een adequate curatieve behandeling. Echter, een grote marge gaat ten koste van het cosmetisch resultaat en de functionaliteit. Het cosmetisch resultaat is mede afhankelijk van de grootte en lokalisatie van de tumor en patiëntkenmerken.
Beknopte beschrijving van de literatuursearches (zie bijlage 1)
Overzicht belangenverklaringen (zie bijlage 2)
Evidence tabellen 2014/2015 (zie bijlage 3)
Uitwerking volgens GRADE (zie bijlage 4)
Evidence tabel GRADE-uitwerking (I) (zie bijlage 5)
Uitgangsvragen en aanbevelingen (zie bijlage 6)
Werkwijze (zie bijlage 7)
Betrokken verenigingen en organisaties (zie bijlage 8)
Samenstelling van de werkgroep (zie bijlage 9)
Publicatie en implementatie (zie bijlage 10)
Juridische betekenis van richtlijnen (zie bijlage 11)
Herziening 2014/2015 (zie bijlage 12)
Afkortingenlijst (zie bijlage 13)